Jeroen van der Ploeg is aios ouderengeneeskunde. In september 2019 reisde hij naar een afgelegen eilandengroep in Panama. Vier maanden lang behandelt hij Panamese ouderen. In het verpleeghuis en heel ver daarbuiten. Benieuwd naar zijn avonturen? Lees dan verder!
De rolstoel
We gaan naar een community ongeveer een uur varen van onze basis. Onderweg komen we langs prachtige groene eilanden met mangrove bossen. Het zijn er zoveel dat het haast normaal begint te voelen, maar het is prachtig. Als we dichterbij de community komen zien we ‘Isla Zapatillos’ twee kleine eilandjes die op de landkaart net twee voetafdrukken zouden kunnen zijn. We varen een rivier van het eiland Bastimentos op, de mangrove bossen komen steeds dichter bij elkaar, totdat we de steiger van het dorp bereiken.
In de ochtend doen we een ‘clinic’ en ’s middags wordt gevraagd of ik een huisbezoek zou willen doen. Het gaat om een man van achter in de 60, die sinds langere tijd verlamd is in zowel zijn armen als in zijn benen. We gaan op pad met een tolk, een andere dokter uit de UK en een jongen die ons de weg wijst. Het is een pittige wandeling van ruim een half uur, net buiten het dorp. Een rolstoel buiten het huis verraadt dat we op de juiste plek zijn. Maar hoe maakt deze man gebruik van een rolstoel? Want nog geen 5 minuten geleden zakte ik tot m’n knie in de modder…
Zoals vele huizen in de community, is ook dit huis van hout en op palen gebouwd en moeten we via een trap het huis betreden. Ook al niet heel rolstoelvriendelijk. Om over de spleten tussen de planken in de vloer maar niet te spreken. In het huis komen we in een soort woonkamer terecht. Ik zie een vrouw met grijs haar in een hangmat liggen, waarschijnlijk de echtgenote. Ze wijst naar een aangrenzend vertrek. We lopen naar binnen en zien op de grond een matras waarop een man zit. Hij heeft een wit overhemd aan en ziet er redelijk verzorgd uit. Zijn beide ogen zien troebel (Ptygerium).
De man vertelt sinds meer dan 20 jaar progressief verlamd te zijn, het begon in zijn benen en nu kan hij ook zijn armen haast niet meer gebruiken. In zijn dossier lees ik terug dat de vorige dokters voornamelijk zijn ingegaan op het medische gedeelte. Ik besluit om meer de functionele en sociale aspecten te exploreren, zoals ik dat gewend ben vanuit het verpleeghuis. Via de tolk kom ik te weten dat zijn vrouw hem verzorgt. Hij is incontinent voor urine en durft daarom maar weinig water te drinken. Tevens is hij geobstipeerd. Tijdens het gesprek kom ik erachter dat de man het erg moeilijk heeft. Door zijn ziekte heeft hij niet kunnen werken. (dus: er is geen geld.) Zijn leven is eentonig, hij verveelt zich, dag in dag uit zit hij op hetzelfde matras, tussen dezelfde vier muren. Met de rolstoel rijden gaat niet, zijn vrouw heeft veel last van haar rug en zijn kleinkinderen zijn niet groot genoeg. Toch is de man erg dankbaar voor ons bezoek. Hij ziet ons als hermanos en zal bidden voor onze reis terug. Vitamine A(andacht) zou mijn opleider in Nederland gezegd hebben – een krachtig medicijn – ook in deze setting, of misschien wel juist in deze setting.
We gaan terug naar de clinic en ik denk aan de man die we zojuist hebben bezocht en aan het leven van de mensen op het eiland. Ik verbaas me erover hoe veerkrachtig het menselijk lichaam is: de ondervoede kinderen die ik heb gezien, de vrouwen die borstvoeding geven én zwanger zijn, de boeren die werken in de brandende zon op slechts drie glazen water per dag. Maar ook de verlamde man die zo afgelegen woont dat hij vrijwel geen toegang heeft tot medische zorg.
De functie van de rolstoel wordt me duidelijk bij het verlaten van het huis. Een jongetje van een jaar of vijf zit in de rolstoel, een iets ouder meisje duwt hem. Ze lachen en racen met de rolstoel rondom het huis. Ze hebben de grootste lol.