De eerste dag op mijn stage in de eerste lijn ging ik samen met mijn collega op huisbezoek bij een 86-jarige man. Hij woonde in een flat op de 8e etage. Toen we bij de voordeur aankwamen stond een vriendin van meneer ons al op te wachten. We liepen het appartement binnen, waarbij ons meteen opviel dat het niet helemaal schoon was in huis. De vloer had vlekken, er lag een dikke laag stof op de kasten, in de keuken lagen er allerlei spullen die er normaal niet horen en op de eettafel, die ook niet schoon was, stond een bord met een onaangetaste boterham en een glas thee. Meneer zelf liep in een verkeerd geknoopt overhemd met vlekken en een te grote broek die met moeite door een riem opgehouden werd. Ondanks dat hij niet meer wist wie wij waren en waarvoor wij kwamen, begroete hij ons vriendelijk en bood ons een stoel aan.
Tijdens het gesprek met meneer kwamen we erachter dat hij weduwnaar is en al langere tijd in dit appartement woont. Op de vriendin na, die hij kent van de lokale bloemenzaak om de hoek, heeft hij verder niemand, ook geen kinderen. De mantelzorg kwam dus volledig aan op die vriendin, die het niet over haar hart kon verkrijgen om meneer te laten zitten. En al helemaal niet nu zij merkt dat de dingen niet meer zo vanzelf gaan bij meneer.
De persoonlijke verzorging laat zichtbaar te wensen over. Meneer loopt meerdere dagen in dezelfde kleding en het is onduidelijk hoe vaak hij onder de douche stapt. Hij komt ondertussen ook niet meer buiten en haalt de vriendin de boodschappen voor hem of komt een warme maaltijd brengen. Tijdens het gesprek wordt het duidelijk dat de mantelzorg voor de vriendin een behoorlijk zware last is.
Als we na het gesprek een rondleiding krijgen door het huis, zien we dat het bed van meneer al eventjes niet verschoond is en lijkt het alsof de douche ook al een langere tijd niet gebruikt is. In de koelkast zien we beschimmeld vleeswaar liggen. Al met al wijst alles erop dat er thuiszorg moet worden aangevraagd voor deze man met een duidelijk klinisch beeld van dementie.
Bij het afronden van het bezoek, laten we ons advies voor het starten van thuiszorg bij meneer vallen, omdat we zien dat hij soms toch dingen vergeet. Dit lijkt gelukkig tot hem door te dringen en hij is hiermee akkoord. Als wij even later dan onze jas aantrekken om te vertrekken zegt meneer ineens vrolijk; ‘Ik ga mijn vriend bellen, zal ik hem vertellen dat je je gewoon dement moet laten verklaren, want dan komen de jonge meiden je wassen!’. Mijn collega en ik keken elkaar verbaasd aan… Het woord dementie hebben wij niet eens laten vallen in het hele gesprek, maar blijkbaar is hij toch scherp genoeg geweest om dit op te pikken en ziet hij de positieve kant in van het inzetten van thuiszorg.
Dit blog is geschreven door Bianca de Jong – Schmit, aioto ouderengeneeskunde
Lees hier alle blogs van Bianca »