27 februari 2022
Dinsdagochtend 8 februari. Ik zat op een terras ergens in Frankrijk in de zon. Genietend van een kop warme chocomelk met slagroom en mijmerend over de sprong voorwaarts in mijn skivaardigheden die ochtend. Na een houterig begin verbood een vriendin me de hele piste te gebruiken voor mijn bochtjes: ik werd alleen maar angstig. En warempel. Met de helft van de piste tot de beschikking werd mijn techniek twee keer beter. Tevreden worstelde ik me uit de klapstoel en waggelde de trap op naar mijn ski’s. Tijd om die stijgende lijn door te zetten en rustig terug te gaan naar een warm bad.
Maar bij het eerste bochtje sloeg het noodlot toe: de rechterski schoot los. Gewichtsloos viel ik naar de grond en landde op de rechterarm. Direct voelde ik dat het foute boel was: de arm was niet meer te bewegen. Mijn vrienden schakelden medische hulp in en met behulp van een sneeuwscooter en helikopter kwam ik terug in ons dorp. Aanvullend onderzoek toonde een schouder uit de kom, welke de lokale arts vakkundig terug plopte en immobiliseerde met een mitella.
Het terugkrijgen van de functionaliteit
In zoverre een vrij klassiek verhaal van een skiongeluk. En daar stopt het verhaal vaak. Maar er zit nog een stuk achter: de revalidatie. Toeval wil dat ik op dit moment mijn geriatrische revalidatiestage loop en daar veel patiënten zie die hun functioneren proberen terug te krijgen na een fractuur. Met behulp van een multidisciplinair team van arts, paramedici en zorg werken zij hard aan hun herstel. En gelukkig lukt het velen om weer zelfstandig thuis te kunnen zijn, eventueel met ondersteuning van familie of thuiszorg. Een proces van weken tot maanden. Ik schrok toen de orthopeed en fysiotherapeut zeiden dat mijn schouderrevalidatie wel drie maanden kan duren. Ik dacht naïef dat een maandje wel genoeg zou zijn: ik ben toch jong en fit? Net zo houdt het revalidatieproces ook niet op voor patiënten die naar huis zijn gegaan na hun geriatrische revalidatie (GRZ). Zij moeten vaak nog lange tijd in de eerstelijn aan de slag met fysiotherapie en ergotherapie. Revalidatie kost tijd.
Basale behoeften niet meer kunnen doen
In de eerste dagen na het ongeluk ervaarde ik wat het betekent om langere tijd afhankelijk te zijn. Niet zelf je kleren kunnen aantrekken, wassen of brood snijden. Elke patient op mijn afdeling ervaart dit in meer of mindere mate. En we praten zo makkelijk over die beperkingen. In het multidisciplinair overleg wordt dan gezegd: ‘ADL onderlichaam ondersteund, transfers en toiletgang ondersteund en medicatie aangereikt.’ In feite betekent dit dat iemand vrijwel volledig afhankelijk is van anderen voor de basale behoeften. Ik schaamde me om hulp te vragen bij het douchen en probeerde koppig met een mes in één hand een stuk vlees te snijden. Kansloos. Maar hulp vragen, raakt je ego. Ik kan dit toch zelf? Ik ben toch niet zo afhankelijk? Revalidatie doet pijn.
Gelukkig komt mijn schouder er wel bovenop. Een deel van mijn patiënten komt er niet bovenop en zal naar een verblijfplek in de langdurige zorg gaan. Hier worden zij dagelijks geconfronteerd met hun beperkingen en behoefte aan ondersteuning. Het verbaast mij niet dat ze het greintje autonomie wat ze nog hebben in deze omgeving met zoveel regels en gewoontes willen behouden. En soms met hand en tand verdedigen. Lastig? Laten we kijken welke behoefte hieronder ligt! Cicero zei 2000 jaar geleden al dat ervaring de beste leermeester is. Natuurlijk wens ik niemand een schouderdislocatie, maar mocht je toch die pech hebben: leer ervan!
Column door: Bas ter Brugge is AIOS Ouderengeneeskunde. Bij ZBVO heeft hij de rol van Adviseur Onderwijs en Scholingen en is daarmee ook inhoudelijk kartrekker van de ZBVO Academy.
Link naar het artikel van ZBVO
Lees ook de columns geschreven door Bas ter Brugge