Ruim zes weken had meneer Jansen (94 jaar) in een ziekenhuis in zijn woonplaats gelegen, 100 kilometer hier vandaan. Opgenomen na een val en een heftige infectie. De infectie was succesvol behandeld, alleen zijn hart en nieren konden het niet meer aan en gingen steeds verder achteruit. Na vijf weken ziekenhuisopname bleek er geen behandeling meer mogelijk en werd er een plekje voor palliatieve zorg gezocht. In en rondom zijn woonplaats bleek niets meer beschikbaar, wat hij wel graag had gewild. Uiteindelijk kon hij in ons verpleeghuis terecht, dichtbij zijn dochter, dat dan gelukkig wel.
Na een ambulancerit van meer dan drie uur arriveerde hij aan het eind van de middag bij ons, zonder enige overdracht. Hij had flinke pijn aan meerdere wonden en doorligplekken, was vermoeid en verward. Op een notitieblaadje bleek, voor ons onverwacht, sprake van een resistente bacterie. Een verhuizing op de afdeling volgde, maar eindelijk lag hij dan in zijn bed, te moe om nog met mij te praten.
De volgende ochtend kwam ik op de afdeling. Hij zat op zijn bedrand, plukkend aan het verbandmateriaal. De hele nacht had hij om hulp geroepen, in de overtuiging vergiftigd te worden. Het verbandmateriaal zat vastgekleefd in de wonden en veroorzaakte veel pijn. De verpleegkundige haalde hem over onder de douche te gaan en weekte met veel geduld alles los. Eenmaal terug in bed was hij dankbaar dat hij zich na zes weken weer had kunnen douchen en zich eindelijk schoon voelde.
Later in het gesprek tussen hem, familie en mij, benoemde ik zijn slechte prognose. Dit kwam voor hem als een klap. Hij had tot dan toe gehoopt beter te worden, zeker nu hij hier zo goed verzorgd werd. In het ziekenhuis hadden ze niet naar hem uitgesproken dat zijn leven eindig was. Een lang gesprek volgde over wensen en verwachtingen. Geen pijn en goed kunnen slapen waren het belangrijkst. Zijn dochter sprak haar dank uit dat er nu eindelijk iemand naar haar vader luisterde. In de twee dagen daarna nam de pijn en de onrust toe, waarbij hij uiteindelijk in slaap werd gebracht. Slechts drie dagen na opname overleed hij, heel rustig, in bijzijn van zijn familie.
Ook al was zijn tijd bij ons kort, toch voelde hij en de familie zich bij ons weer gezien en gehoord. En nog belangrijker: hij voelde zich weer mens. Wat mooi dat we in het verpleeghuis de tijd en de ruimte kunnen nemen om dit voor iemand te betekenen.
Deze blog werd geschreven door Lily Nagtzaam, zij is derdejaars aios ouderengeneeskunde bij Gerion Amsterdam.