‘Er komt een verwijsbrief van de huisarts binnen waarin wordt verzocht om het geheugen te beoordelen van een patiënt in de thuissituatie, waarbij ook sprake zou zijn van verwaarlozing. Dit wekt mijn interesse. Ik vraag mij af wat er precies wordt bedoeld met verwaarlozing – heeft het betrekking op de patiënt zelf of zijn woonomgeving? Ik ben benieuwd naar hoe zijn huis eruitziet en of de verwaarlozing wellicht voortkomt uit cognitieve problemen. Om erachter te komen, besluit ik op huisbezoek te gaan.
Terwijl ik mijn fiets voor het raam parkeer, probeer ik door de plantenbladeren en rondzwermende vliegjes een glimp naar binnen op te vangen. Zodra er wordt opengedaan, betreed ik het huis. Ik word meteen overweldigd door een sterke geur, maar gelukkig staat een deur op een kier waardoor er wat frisse lucht naar binnen komt. Hoewel ik me kort afvraag hoe ik deze geur kan verdragen, raak ik er na enkele minuten aan gewend.
De woonkamer is een doolhof van spullen, met oude etensresten en lege flessen verspreid over de ruimte. Er is nog net genoeg ruimte om op de bank te zitten. Terwijl ik daar zit, valt mijn oog op het bruine beddengoed van de patiënt, dat ooit wit moet zijn geweest. Ik merk ook op dat er bruine vlekken op zijn kleding zitten en dat er overal vliegen rondzwermen. In ons gesprek komen naast vragen over zijn geheugen ook vragen over zijn persoonlijke verzorging en huishouden ter sprake. Hij geeft aan dat hij om de paar dagen het huis opruimt, zelf zijn was doet en dagelijks doucht. Hij verklaart de bruine vlekken op het bed door het vuil op zijn voeten en de vlekken op zijn kleding door chocopasta. Volgens hem komen de vliegen binnen door de openstaande buitendeur. Echter, zijn woorden lijken niet helemaal overeen te komen met wat ik waarneem.
Ondanks de tegenstrijdigheden in woorden en waarneming, blijf ik vriendelijk en niet oordelend. Ik weet dat dementie, waar ik bij hem een sterk vermoeden op heb, het ziekte-inzicht kan beïnvloeden. Het kan daardoor zijn dat hij niet volledig kan inzien wat er gaande is. Mijn doel is vooral om te achterhalen waar hij behoefte aan heeft en wat hij nodig heeft om zo fijn mogelijk thuis te kunnen blijven wonen. Samen gaan wij erover in gesprek. Hij ziet een ‘maatje’ wel zitten, die bijvoorbeeld af en toe meegaat met boodschappen doen of helpt bij huishoudelijke taken. Ik besluit naast een casemanager dementie ook een andere organisatie in te schakelen, die hem hierbij kan helpen.
Na het aanbieden om een wasje te doen en zijn beddengoed te verschonen, nemen we afscheid. Hij bedankt mij vriendelijk voor alle hulp.’
Deze blog is geschreven door Janine Hogewoning. Ze is derdejaars aios ouderengeneeskunde en heeft haar ambulante stage bij Familysupporters gedaan in Amsterdam.
Lees ook de andere blogs van Janine