‘Sinds september loop ik mijn laatste stage voor de opleiding tot specialist ouderengeneeskunde. Dit keer op een heel ander soort afdeling; namelijk de geriatrische revalidatie (GRZ). Op de GRZ komen allerlei ziekenhuispatiënten wanneer ze medisch stabiel genoeg zijn of bijvoorbeeld mensen van thuis, via de huisarts, die even wat extra ondersteuning nodig hebben onder het mom van eerstelijnsverblijf. De turnover is hoog, ontslagbrieven vloeien uit mijn vingers en ik voer aan de lopende band slechtnieuws-‘u-bent te-goed-voor-het-verpleeghuis’-gesprekken. Kortom een dynamisch werkveld.
Toen ik rond half zes mijn fiets pakte om naar huis te gaan blikte ik terug op de enerverende dag die ik had gehad:
Mijn dag was begonnen met een vergadering met de teamleiders. Samen spraken we de waarneming en andere werkafspraken door. Zodra ik de vergaderruimte een uur later verliet kreeg ik voordat ik mijn eerste koffie kon pakken al mijn eerste telefoontje. Een van mijn patiënten was erg benauwd en suf. De dienstdoende arts was er die nacht al bij geweest. Ik deed een spoedvisite en vroeg mijn collega om mee te beoordelen bij een niet-pluis gevoel. Ik maakte me zorgen. De beste man was in paniek. Naarmate we langer praatten steeg zijn saturatie en daalde zijn angst gelukkig iets. Samen met de longarts maakte ik telefonisch een beleid.
Mijn reguliere artsenvisite op de psychogeriatrische observatieafdeling die al een uur eerder begonnen had moeten zijn, startte roerig. Samen met de verpleegkundige en gewapend met een COW (computer on wheels) liepen we vlug langs alle patiënten. Patiënten met dementie ervaren echter weinig gevoel van jouw urgentie, dus ik heb alsnog uitgebreid staan luisteren toen iemand vertelde over zijn Spaanse Kraag dat weekend (en nee, dat is niet een trendy outfit). Naast de Spaanse Kraag stonden ook een prangende paronychia, een dd-diverticulitis en eczeem op het spreekuur. Bij een patiënte met pijn bij uitgezaaide kanker startte ik aanvullende pijnstilling en ik plaatste tussendoor een ontlastende incisie in de vinger.
Tijdens de verlate lunchpauze nam ik even de tijd om brood te smeren, maar vergat weer dat kopje koffie. Ik tuurde naar mijn agenda: om half twee stond een telefonische afspraak ingepland. Ik luisterde naar de zorgen van een dochter en voelde me gevuld met empathie. Ik snelde naar nog een familiegesprek waarbij ik uitleg gaf over het gunstige beloop van de opname. Door te zitten tijdens het gesprek dwong ik mezelf en mijn gedachten naar het hier en nu brengen. Deze mensen verdienden ook mijn volle aandacht. De tranen van de mantelzorger maakte dat ook ik moest slikken. Vol adrenaline typte ik razendsnel het familiegesprek uit op een verdwaalde COW. Met droge mond vloog ik een half uur later naar het volgende gesprek. Ik excuseerde mij op voorhand voor de spaarzame 30 minuten die ik had. Ik zag al de volgende afspraak in mijn Google-agenda.
“Wilt u misschien een glaasje water?”, vroeg de zoon van het familiegesprek met een begripvol gezicht. “Gehydreerd praten we wat makkelijker.” Ik voelde me geraakt. Dorstig en dankbaar dronk ik het water in een teug op. Wat een simpele goede daad wel niet kan doen op zo’n drukke dag…‘
Deze blog is geschreven door Michelle Botter. Michelle is derdejaars aios ouderengeneeskunde en werkt op een PG-afdeling en somatiekafdeling van Laurens in Barendrecht.
Lees ook de andere blogs van Michelle