Ik heb een griepje te pakken en hoest me de longen uit het lijf, toch sleep ik me naar mijn werk want ik heb een enorm vol programma. Waaronder een bezoek aan een man met COPD. Ik wil deze man niet in gevaar brengen met mijn hoest. Ook al steekt hij zelf de ene sigaar met de andere aan, ik wil niet de oorzaak zijn van een longontsteking die hem mogelijk de das om kan doen. Ik bel hem een aantal keer om de afspraak te verzetten, maar hij neemt niet op. Ik moet door naar een bespreking, dus ik laat het er bij.
De volgende dag bel ik hem weer op, ik voel me toch wat schuldig en hoop niet dat hij heeft zitten wachten. De telefoon wordt opgenomen en er komt een kakefonie van muziek door de hoorn: ‘Ik ben zo blij dat ik je niet vergeten ben’, een nummer dat ik van Guus Meeuwis ken, maar van Joost Nuissl blijkt te zijn. Over het geluid van die muziek heen proberen we een gesprek te voeren. Ik excuseer me voor de gemiste afspraak. Hij neemt maar me niks kwalijk, hij had namelijk niemand verwacht. Ik stel een nieuwe afspraak voor: ‘Komt maandag 2 december uit?’ Er volgt een gestommel en gevloek ‘sorry hoor!’ de muziek klinkt voort, eindelijk heeft hij zijn agenda gevonden.
Na wat zoeken in zijn agenda maken we een afspraak voor maandag 2 december. ‘U mag het noteren: de dokter van de ouderengeneeskunde, schrijft u het op?’ zeg ik.
‘Ja want ik vergeet alles!’ zegt hij.
Ik krijg het melodietje de rest van de dag niet meer uit mijn hoofd. ‘Ik ben zo blij dat ik je niet vergeten ben.’ Ik denk dat ik mijn geheugentest achterwege kan laten.