Sinds kort woon ik (weer) in Deventer.
Ik besluit op de fiets naar de markt te gaan. Omdat mijn band lek is leen ik de fiets van mijn vriend.
Op de terugweg van de markt loop ik door de Walstraat.
Door de straat komt een oudere man mij tegemoet. Diep voorovergebogen en wankel lopend achter zijn rollator over de ongelijke klinkers .
Mijn doktershart gaat zich meteen zorgen maken; komt dat wel goed?
De man mompelt wat in sterk Deventers dialect naar me, ik versta het niet.
‘Sorry meneer, dat verstond ik niet’
Meneer schuifelt naar me toe en pakt mijn hand. Hij begint luid te praten.
Vanbinnen moet ik even grinniken om dit geheel, dit doe ik zelf ook als een van mijn (oudere) patiënten mij niet in een keer begrijpt.
‘Moeilijk he, zo’n stang?’ herhaalt hij.
Ik moet even nadenken wat hij bedoelt, dan kijk ik naar de fiets aan mijn hand.
Ik leg hem kort uit hoe het zit.
‘Komt dat wel goed?’ vraagt hij me op luide toon en kijkt me bezorgd aan.
‘Ja hoor, dit gaat lukken. Dank u wel!’
‘GELUKKIG!’ schreeuwt hij nu bijna en kijkt me zichtbaar opgelucht aan.
‘Fijne dag dan nog meidje’ vervolgt hij.
Ik bedank hem en wens hem ook een fijne dag.
Met een grote glimlach stap ik verderop op de fiets. Mijn dagelijkse wereld even omgedraaid.