Een paar korte verhaaltjes van wat je zoal kunt meemaken als je werkzaam bent op een PG-afdeling in het verpleeghuis.
Straf
Zojuist heb ik iets aangepast aan de medicatie van een bewoner op de PG-afdeling. Ik loop daarom even naar de woning om dit door te geven aan de verzorging. Als ik op de woning aan kom, is het best wel druk. Veel bewoners lopen op dat moment over de gang: niet een fijne plek om medische informatie te bespreken. De verzorgende en ik gaan daarom even in de medicijnkamer staan. Dit is een klein kamertje dat vol staat met kasten en planken waar alle medicijnen van de woning opgeborgen zijn. Het is dus nogal krap. Als wij midden in gesprek zijn, gaat ineens de deur open. Ik zie een bezorgde bewoonster die vraagt: “Hebben jullie straf?”
Herrie op de gang
Ik loop van mijn kantoor richting een PG-woning. Het verpleeghuis waar ik werk bestaat uit verschillende woningen die uitkomen op een groot middengebied waar iedereen vrij kan bewegen. Dit middengebied is ingericht alsof het buiten is: er staan planten, de woningen hebben een brievenbus en huisnummer en er liggen stoeptegels op de grond. Vandaag is het vrij rustig in het middengebied, mijn hakken zijn daarom extra goed te horen. Ik loop langs een bewoonster en vervolgens hoor ik ineens gestamp: de bewoonster doet mij na en vindt die herrie duidelijk niet prettig. De volgende keer laat ik mijn hakken toch maar thuis.
Vast in het restaurant
Het is midden in de covid-periode: alle medewerkers zijn te herkennen aan de groen-blauwe kapjes op hun gezicht. Ik zit te pauzeren in het restaurant die voor iedereen toegankelijk is. Tja, een boterham eten is best lastig met zo’n kapje. Dus mijn kapje ligt in een kartonnen bakje op de tafel voor mij. Dan komt er een bewoonster aangelopen. Ze lacht vriendelijk en kijkt naar wat er allemaal op de tafel ligt. Ineens grist ze het bakje met mijn kapje weg. Ik probeer dit terug te pakken, want zo’n kapje is natuurlijk niet zo hygiënisch om vast te pakken. Maar de bewoonster is hier niet van gediend en ik krijg het bakje niet terug. Ze loopt boos weg met bakje en kapje. Personeel is nog verplicht om altijd een mondkapje te dragen op de gang, dus ik kan ineens geen kant op. Nadat ik een kapje van een collega heb gekregen, loop ik over de gang. Twee meter verderop zie ik op een bankje een wel heel bekend bakje en kapje liggen; de bewoonster was er blijkbaar snel op uitgekeken!
Kans pakken
Samen met een basisarts sta ik op de gang te praten. We staan een beetje ongelukkig voor een deuropening en een bewoner wil er langs, dus wij maken ruimte. Dan vraagt de bewoner “Zijn jullie getrouwd? Nee? Dan maak ik dus een kans!”
Baan aangeboden
De telefoon gaat: ik moet een bewoner gaan zien op een andere locatie. Dus ik loop van mijn kantoor richting de voordeur van het gebouw. “Hallo! Mag ik u wat vragen?” Een bewoner op de gang spreekt mij aan en biedt mij een baan aan: of ik wil komen werken in het postkantoor, ‘want ze zijn daar op zoek naar twee dames om de post te sorteren.’ Als ik aangeef dat ik al een baan heb, begint hij het werk bij het postkantoor nog verder aan te prijzen, want ‘het is belangrijk werk en het moet secuur gebeuren.’ Uiteindelijk zeg ik: “Sorry, maar ik heb al een baan. Ik ben arts.” Ineens slaat hij om. “O sorry! Nee dan is dit niet iets voor u.” Hij ging toch maar even verder zoeken.
Geschreven door specialist ouderengeneeskunde Eline Laro
Lees ook de andere blogs van Eline Laro